// Blog - berichten en informatie over hypnose
Mesmer en dierlijk magnetisme
Mesmer heeft de term dierlijk magnetisme bedacht om te beschrijven dat er een soort magnetische aantrekkingskracht en beinvloeding bestaat tussen levende wezens. De term dierlijk is niet zo’n goede vertaling van het oorspronkelijke begrip.
Mesmer geloofde dat alle levende wezens een wat hij magnetische kracht noemde hadden, en dat het mogelijk was om die kracht van het ene wezen op het andere over te dragen. Dat was dan ook het doel van zijn behandelmethode: het overdragen van de levenskracht van hem naar zijn patient met de bedoeling om de kracht van de patient te versterken. Dat zou dan vervolgens weer tot genezing moeten leiden.
En hij dacht dat die levenskracht niet alleen van mens tot mens overgedragen kon worden. Mesmer dacht ook dat het dierlijk magnetisme kon worden opgeslagen in voorwerpen, en vervolgens weer uitgestraald worden. Dat was het principe waarop zijn “baquet” gebaseerd was.
De term mesmerisme wordt soms als synoniem van hypnose gebruikt. In mijn opinie is dat echter onjuist. Hypnose is helemaal niet gebaseerd op het overdragen van een onzichtbare levenskracht van de ene persoon op de andere.
En hoewel de reden dat het mesmeriseren van mensen daadwerkelijk tot positieve resultaten leidde, mogelijk met het gebruik van hypnose te maken zou kunnen hebben, was Mesmer zich daar helemaal niet van bewust.
Zijn focus lag op de levenskracht, het dierlijk magnetisme, dat overdraagbaar zou zijn tussen levende wezens en zelfs opgeslagen zou kunnen worden in voorwerpen.
Franz Anton Mesmer
FRANZ (voorheen FRIEDRICH) ANTON MESMER werd geboren op 23 mei 1734, in de buurt van de Bodensee, aan de Duitse zijde. Hij volgde goede een gevarieerde opleidingen. Hij studeerde af in medicijnen toen hij 32 jaar oud was. Zijn dissertatie ging over de invloed van de hemellichamen op de gezondheid van mensen. Hij nam aan dat dit het gevolg was van een dierlijke vorm van zwaartekracht.
Op zijn 40e kreeg hij interesse in de effecten van magneten op het menselijk lichaam. Hij geloofde dat hij een geheel nieuw principe van genezen had ontdekt, gebaseerd op dierlijk magnetisme. Het dierlijk magnetisme dat hij gebruikte was anders dan het fysieke magnetisme, omdat hij geloofde dat het mogelijk was om papier, glas, honden en allerlei andere substanties te magnetiseren.
Zijn beroemste patient was Maria Theresa Paradis. Zij was blind geworden op jonge leeftijd, en Mesmer bleek in staat om haar zicht weer (enigszins) terug te geven. Omgeven door een schandaal werd hij gedwongen om de behandeling te staken. De gevolgen hiervan dwongen hem om van Wenen naar Parijs te verhuizen, waar hij beroemd werd.
In Parijs werd hij door de bevolking geaccepteerd, maar ook geconfronteerd met een even sterk ongeloof aan de kant van de medici. Zij schreven de effecten toe aan de verbeelding van de patienten, in plaats van deze zogenaamd nieuw ontdekte kracht.
Er kwamen zoveel arme mensen op hem of voor behandeling, dat hij terug moest vallen op methoden om velen van hen tegelijk te genezen. Eerst ontwierp hij een magnetisch houten badkuip (“Baquet”) van anderhalve meter doorsnede, en 30 centimeter diep gevuld met water, flessenpatronen en ijzervijlsel. Vanuit de kuip kwamen ijzeren handvaten die door de patienten werden vastgehouden.
Later magnetiseerde hij een boom, zodat de patienten genezen konden worden door de touwen vast te pakken die aan de takken hingen. Het meest duidelijke resultaat van deze apparaten was om een crisis op te wekken: stuiptrekkingen.
Zijn voornaamste voorstander was de arts D’Eslon, die niet meer opgenomen was in het medisch register vanwege zijn pijnen. Te zijner tijd scheiden hun wegen zich echter, omdat Mesmer het niet waardeerde dat D’Eslon zijn eigen onafhankelijke praktijk opzette.
Na de aanval van de koninklijke commissie die op verzoek van de koning het Mesmerisme onderzocht, en de niet aflatende tegenstand van de medici, besloot Mesmer een andere manier te kiezen om zijn ideeen te promoten, en zichzelf te onderhouden. Hij richte een organisatie op – “Society d’Honour” – die bestond uit een kliniek, een school en een register van gekwalificeerde leden die zijn training hadden ontvangen, en betaalden voor het lidmaatschap.
Na verloop van tijd, zoals zo vaak gebeurt, ontstond een schisma binnen deze organisatie, toen een aantal leden het oneens werden met Mesmer.
Toen hij 54 was verliet hij uiteindelijk Parijs, en na enkele jaren van omzwervingen ging hij wonen in de buurt van de Bodensee waar hij was geboren. Naar verluid leefde hij daar kalm en tevreden, hield zich een beetje bezig met medicijnen, speelde op zijn glazen harmonica (een uitvinding van Benjamin Franklin uit 1761), en leidde een teruggetrokken bestaan tot zijn dood op 15 maart 1815. Hij is 85 jaar oud geworden.
Hij kwam nooit terug op zijn visie van het dierlijk magnetisme, maar keerde wel terug naar de katholieke kerk waar hij het grootste deel van zijn leven tegenover had gestaan.